Voor de Marina Abramović-tentoonstelling geldt een toeslag. Zie Stedelijk.nl/toeslag, ook voor uitzonderingen.

Nieuws — 21 jan 2016

Het Amsterdamse verzamelaarsechtpaar Martijn en Jeannette Sanders schenkt het Stedelijk Museum Amsterdam 14 meubelen van de Nederlandse ontwerper Gerrit Rietveld (1888-1964) en een collage-zelfportret van de Duitse dadaïst Kurt Schwitters (1887-1948). De meubelen van Rietveld werden ooit door het echtpaar Sanders zelf aangekocht, de collage van Schwitters was in het bezit van de Prof. Mr. Piet Sanders, vader van Martijn, die het lang geleden aan zijn zoon schonk. Martijn Sanders schenkt het werk nu aan het Stedelijk Museum, ter nagedachtenis aan zijn vader, die in 2012 overleed en tijdens het directoraat van Willem Sandberg onder meer in de aankoopcommissie van het Stedelijk zat.

De veertien meubelen van Gerrit Rietveld waren eerder al in langdurig bruikleen gegeven aan het Stedelijk Museum. Het gaat om de Amsterda-serie: belangrijke ontwerpen uit de oorlogsperiode, gemaakt voor de gelijknamige ontspanningsruimte van de Amsterdamsche Bank in Amsterdam en Den Haag. De serie bevat onder meer twee beuken (kinder)armstoelen uit 1942 (de enige twee exemplaren van dit model die bekend zijn), het vermoedelijke eiken prototype, een variatie met grijze zitting en een lage Amsterda van witgeverfd eikenhout uit hetzelfde jaar. Uit 1945 stammen een kinderbed van Rietveld, een witte ‘krat stoel’, drie groene lage tuinstoelen en een oranje, twee krukjes en een tuintafel. Veel van deze meubelen zijn waarschijnlijk unica. Gerrit Rietveld vervaardigde deze meubelen zelf, wat bijzonder is, omdat hij sinds midden jaren twintig zijn ontwerpen liet uitvoeren door Gerard van de Groenekan. Rietveld maakte de meubelen toen hij tijdens de oorlogsjaren verbleef bij de familie Jesse in Breukelen – de tuinmeubelen en het bed zijn waarschijnlijk voor hen ontworpen. 

Directeur Beatrix Ruf over de schenking: “We zijn ongelooflijk blij met deze aanvulling op onze rijke collectie Rietveld-meubelen, omdat het Stedelijk, buiten de Aluminiumstoel, uit deze periode nog niets van deze belangrijke Nederlandse ontwerper had. Ook het prototype uit de schenking sluit heel goed aan bij de prototypes van Rietveld die we al in de collectie hebben.”

De geschonken Schwitters-collage, Eine Ichzeichnung uit 1935, is op dit moment in het Stedelijk te zien in een zaal gewijd aan Dada, de absurdistische stroming die 100 jaar geleden vanuit Zürich overwaaide naar Berlijn en Nederland. 
Kurt Schwitters is een van de belangrijkste avant-gardekunstenaars van de eerste helft van de 20e eeuw. Hij publiceerde het vooruitstrevende tijdschrift Merz, schreef in Theo van Doesburgs tijdschrift De Stijl en trok op met dadaïsten, onder wie Hans Arp. Uit het puin van de Eerste Wereldoorlog wilde Schwitters nieuwe kunst te creëren. Hij was een groot verzamelaar van allerlei materiaal dat van ‘slechte smaak’ getuigde: entreebiljetten, krantenknipsels, tram- en buskaartjes, papiersnippers en sigarettenpakjes, die verwerkte hij in zijn absurdistische collages. In 1923 was Schwitters in Nederland voor een dada-tournee met De Stijlkunstenaars Theo van Doesburg en Vilmos Huszár. Daar droeg hij zijn bekende klank- en lettergedichten voor.

Beatrix Ruf: “Deze collage van Schwitters is wel heel bijzonder: het is namelijk een Ichzeignung, een zelfportret. Het past prachtig in de reeks zelfportretten die we in de collectie hebben en bij de avant-gardekunstenaars die zich afzetten tegen alles wat rationeel was, zoals Malevich, die ook raadselachtige collages maakte met bewust onlogische combinaties. De collages van Schwitters zijn van onmetelijke invloed, ook op hedendaagse kunstenaars – Isa Genzken is met haar collage-montage attitude bijvoorbeeld zeker schatplichtig aan haar voorgangers.”