Tentoonstelling — 16 nov 1996 t/m 20 jan 1997

Het Stedelijk Museum presenteert vanaf 16 november de tentoonstelling Imi Knoebel, Works 1968-1996. De Duitse kunstenaar toont installaties, sculpturen en schilderijen, gemaakt vanaf het einde van de jaren zestig tot heden. Deze expositie is de eerste van een kwartet van tentoonstellingen van belangrijke naoorlogse Duitse kunstenaars. In de loop van 1997 volgen grote archief van Markus Lupertz, Ulrich Ruckriem en Katharina Sieverding.  

Deze tentoonstelling biedt een ruim overzicht van het werk van Knoebel, maar is geen retrospectief. Voor deze presentatie werden groepen werken geselecteerd die helder laten zien dat ongewijzigde uitgangspunten in de loop der jaren een grote visuele variatie hebben opgeleverd. Werk van Knoebel was eerder in Nederland te zien in tentoonstellingen die wat hun karakter betreft sterk uiteenliepen. In het Stedelijk Museum zijn nu voor de eerste keer alle aspecten uit zijn werk samen te zien. Hier blijkt dat Knoebel een duidelijk onderling verband aan brengt in zijn verschillende soorten werk, en dat de soms verwarrende veelvormigheid slechts schijn is.

Knoebel (Dessau, 1940) beschouwt zichzelf voornamelijk als schilder. In zijn manier van schilderen is hij beinvloed door grote voorbeelden als Mondriaan en Malevich en voor zijn ontwikkeling waren bijvoorbeeld Blinky Palermo en Lucio Fontana belangrijk. Hij hanteert schilderkunstige middelen als kleur, verfstreek, verschillende dragers, bewerkte en onbewerkte oppervlakken, constructies om de dragers op te spannen. Tegelijkertijd speelt volume, dat directer te maken heeft met beeldhouwkunst, een prominente rol. Hij toont platte, onbewerkte platen hardboard, spieramen in stapelingen en ruimtelijke ordeningen. Sommige werken van Knoebel doen denken aan de Amerikaanse Minimal Art. Toch streeft Knoebel niet naar het anonieme, het herhalende van die stroming; hij gebruikt een systematische aanpak om openheid en dynamiek te bereiken. Dit is duidelijk te zien in de installatie Raum 19 (1968, in 1992 nogmaals uitgevoerd), gebaseerd op een ruimte die hij in de Dusseldorfer Academie tijdens de jaren zestig deelde met de schilders Jorg Immendorf en Blinky Palermo. De installatie bestaat uit een hele serie voorwerpen, sokkels en spieramen, die ogenschijnlijk wanordelijk zijn opgeslagen. De panelen en lijsten behoren tot de materialen van de schilder, maar samen vormen ze een driedimensionale sculptuur. Het hardboard is onbeschilderd en de vormen zijn met grote precisie uitgevoerd. Dit werk, dat zich beweegt tussen de disciplines en het tweedimensionale en driedimensionale met elkaar verbindt, is in zekere zin Knoebels antwoord op Joseph Beuys (bij wie Knoebel op de Kunstacademie in Dusseldorf heeft gestudeerd).

De erezaal van het museum is door Knoebel ingericht met nieuwe werken, die hij speciaal voor deze tentoonstelling maakte. Opvallend is daarbij de prominente rol die de kleurconstructie krijgt toebedeeld. Andere belangrijke werken zijn onder meer Schwarzes Kreuz (1968-85), de serie Grace Kelly (1989-91), 24.1.86 (1986), Weisse Constellation (1996) en Genter Raum (1980). In totaal bestaat de expositie uit 75 werken en beslaat elf zalen.

Bij deze tentoonstelling is de catalogus Imi Knoebel - works 1968-1996 verschenen. Met teksten van Rudi Fuchs, Max Wechsler, Johannes Stettgen, Hubertus Gassner, Marja Bloem en Carmen Knoebel. De catalogus verschijnt in het Engels en het Duits en werd uitgegeven door Cantz in 1996. Verkrijgbaar in de boekwinkel van het Stedelijk Museum.

Deze tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met het Haus der Kunst, Munchen, en is mede mogelijk gemaakt door de Stiftung Kunst und Kultur des Landes Nordrhein-Westfalen en Hugo Boss.