Blog — 9 nov 2015 — Laure van Hout

Het Stedelijk Museum nodigt regelmatig gastbloggers uit om te schrijven over tentoonstellingen en nieuwe projecten in het museum. Laure van den Hout (1986) schrijft over kunst voor diverse media en musea. Tevens is zij als museumdocent verbonden aan het Dordrechts Museum en Museum Boijmans Van Beuningen. Van den Hout schrijft op eigen initiatief maandelijks een beschouwing over A Year at the Stedelijk: Tino Sehgal. Deze worden onder de noemer Twaalf keer Sehgal gepubliceerd op het online kunstmagazine 8weekly. In 'De dit die this is' onderzoekt ze haar fascinatie voor ‘this’ in Sehgals titels.

In de grote zaal, die zich op de bovenverdieping van het Stedelijk tegenover de monumentale trap bevindt, gooien een jongetje van een jaar of vijf en een volwassen man – door het jongetje ‘pap’ genoemd – twee papieren vliegtuigjes heen en weer. Ze zijn gevouwen van Stedelijk hand-outs. “Tegelijk gooien, dan kunnen we beter vangen,” roept het jongetje zijn vader toe. Bezoekers lopen in en uit; ze maken een diagonaal door de zaal naar de enige andere opengestelde doorgang. De meesten keren terug en verlaten de zaal daar waar ze haar binnenkwamen. De andere doorgang leidt namelijk naar een trap die de bezoeker naar beneden brengt, de ‘badkuip’ in. Wie voor het afdalen een blik naar links werpt, ziet hoe lege zalen zich achter een spanband uitstrekken.

Een enkeling blijft en slaat het schouwspel van vader en zoon, in de voor de rest lege museumzaal, gade. Sommigen gaan op onderzoek uit, speuren de wanden af naar een titelbordje. Dat is er niet. Het is de eerste van november en nog geen dag geleden was in deze zalen Tino Sehgals This is progress (2010) te zien. Wie dit weet, vindt hierin een verklaring voor de leegte, voor andere bezoekers is zij des te bevreemdender. Ze stelt hun gedrag op de proef. Zelfs in zijn afwezigheid ontregelt Sehgals werk de museumbezoeker. Een man richt zich tot de vrouw met wie hij is, en vraagt: “Wat is dit?”

In de afgelopen elf maanden zijn er in totaal vijftien verschillende werken van Sehgal opgevoerd, waarvan negen met ‘this’ in de titel: This is good (2001), This is new (2003), This is propaganda (2002), This is exchange (2002), This is so contemporary (2004), This Variation (2012), This Situation (2007), This is progress (2010) en This is critique (2008).

De lege zaal, het overgooien van de vliegtuigjes en de vraag van de mannelijke bezoeker – “Wat is dit?” – doen me opnieuw nadenken over ‘this’ in Sehgals titels en wakkeren een reeds bestaande fascinatie ervoor verder aan. De afgelopen maanden brak ik er meermaals mijn hoofd over; door het meta dat zijn ‘this’ oproept.

De man van “Wat is dit?” gebruikt ‘dit’ als een aanwijzend voornaamwoord. Hij construeert zijn zin zodanig dat de abstractie die ‘dit’ is niet zo snel op meerdere manieren opgevat kan worden. Hij bezigt het niet op een poëtische, filosofische of romaneske manier. Hij meent te kunnen veronderstellen dat degene tegen wie hij praat uit de context kan opmaken waarnaar ‘dit’ verwijst. “Wat is dit?” is bij hem ‘Wat stelt dit hier voor, een jongetje en een volwassen man die vliegtuigjes overgooien in een lege museumzaal?’, met andere woorden, ‘Wat moet ik hiervan denken?’

‘Dit’ – ‘this’ – impliceert een afbakening, een demarcatie. Het verwijst naar iets, het wijst iets aan. Wanneer zelfstandig gebruikt, dienen de voorwaarden en de context duidelijk gearticuleerd te zijn, willen we er redelijk zeker van kunnen zijn dat de boodschap overkomt – “Wat is dit?”

Het is juist deze demarcatie die Sehgal met het bezigen van ‘this’ op de proef stelt. In zijn This is propaganda zingt een vertolker, gekleed als suppoost: “This is propaganda, you know, you know.” Tweemaal achter elkaar, eerst met het gezicht naar de wand alvorens zich tijdens de herhaling om te draaien naar het publiek. Het werk vindt plaats in een museumzaal vol kunstwerken. De contradictie is erin gelegen dat je als bezoeker niet weet wat hier de propaganda is – en dus wat de ‘this’ is. Niks “you know, you know”. Refereert het werk aan zichzelf (dit is propaganda), verwijst het naar de specifieke werken in de zaal (een metacommentaar op wat er te zien is: dit is propaganda) of heeft het betrekking op kunst in zijn algemeenheid (dit, kunst, is propaganda)?

“This is good,” zegt een hupsende suppoost in februari, in een zaal waar hij omringd wordt door Koons’ Mound of Flowers No. 1 (1991) en Ushering in Banality (1988), Gonzalez-Torres’ ‘Untitled’ (A Love Meal) (1992) en Duchamps La boîte-en-valise (1936-1941). In mei is ‘this’ “so contemporary, contemporary, contemporary”. In februari verkondigt de kaartcontroleur mij “Bouwers op de pijnbank”, gevolgd door “This is new, Tino Sehgal, 2003”. Er is een “welcome to this situation” (of: “This Situation”) in september.

Elke ‘this’ herbergt een kloof, een spagaat, en is in het universum van Sehgal zowel een ‘tussen’, ‘na’ en ‘verder dan’ alsook een ‘hier en nu’. Deze discrepantie lijkt voort te komen uit het gegeven dat ‘dit’ een verwijzing naar een veronderstelde context is – en laat het nu net de context zijn die ter discussie staat bij Sehgal. We gebruiken ‘dit’ doorgaans niet wanneer we in de veronderstelling zijn dat de ander ons niet begrijpt. In Sehgals werk is het gebruik van ‘dit’ meer dan alleen een aanwijzing, het is een vraag naar de context. Zijn ‘this’ wringt, schuurt, breekt open en onthult: het confronteert ons met een aanname, een veronderstelling, en met ons verlangen naar duiding, concreetheid. De demarcatie bevraagt de demarcatie: het medium zelf wordt ingezet om zichzelf te bevragen. Sehgals ‘this’ heeft geen vaste vorm en geen vaste entiteit, zoals ook zijn werken geen vaste vorm hebben, maar tijdelijk huizen in het lichaam van de vertolker. ‘This’ is veeleer een vehikel, een manier om iets over te brengen en te vervoeren: te begrijpen als een aanwijzing die evenzeer een verdwijning kan zijn of een verdwijning die ook een aanwijzing is. Zijn ‘this’ kan daarmee zowel een vraag naar context zijn, alsook een bewustwording van de vraag naar context en een bewustwording van het feit dat de betekenis van context te maken heeft met de afbakening waarvoor zij doorgaat. Context is een construct, een denkbeeldig of beeldend kader. De idee context leidt ertoe dat we denken te kunnen spreken over ‘het museum’, of denken te weten waarover we spreken als we het hebben over ‘het museum’. We veronderstellen aanwezigheid – in de vorm van betekenis – in onze begrippen.

Sehgals ‘this’ is amorf, duikt onder, schendt, ondermijnt, openbaart en laat zich niet vastleggen. Het is een letterlijke variant van de manier waarop hij zijn praktijk inricht, van zijn werken. ‘This’ is het verschil dat elk van zijn werken altijd is: geen enkel moment zijn de situaties hetzelfde, ze vallen nooit met zichzelf samen. Ze vertegenwoordigen een haast elementaire notie van gemis en schaarste – van dat wat er ook niet is. ‘This’ is meerduidig. ‘This’ is het gedeelde moment, het immanente hier en nu en daarmee misschien wel onvermijdelijk de vertegenwoordiging van ons verlangen naar betekenisgeving.

“Zullen we weer verder gaan?” vraagt de vader aan zijn zoontje. De vliegtuigjes van papier worden opgeraapt en er wordt koers gezet naar de enige andere open doorgang in de lege zaal. Een paar passen voordat ze de zaal uitlopen, draait de man zich om. “Dit is geen werk van Tino Sehgal hoor!” zegt hij tegen mij. Een nieuwe ‘dit’. “Het zou het zomaar kunnen zijn,” antwoord ik, “juist door deze uitspraak”. Hij lacht, draait zich om en loopt met zijn zoontje aan de hand de zaal uit. This is bij de gratie van this is not.