Onderdeel van de
tentoonstelling

Studio Drift Coded Nature

25 apr t/m 26 aug 2018

Longread — 23 apr 2018 — Ingeborg de Roode en Pao Lien Djie

Lampen die een sierlijke choreografie uitvoeren, drones die als een zwerm vogels op je afkomen of een blok beton dat boven je hoofd zweeft. Het Amsterdamse duo Studio Drift (Lonneke Gordijn, 1980, en Ralph Nauta, 1978) biedt de kijker met poëtische installaties altijd een bijzondere ervaring (ill. 1). Die ervaring creëert een bewustzijn dat zij op subtiele wijze laden met allerlei noties over de wereld waarin wij leven.

1. Studio Drift: Lonneke Gordijn en Ralph Nauta. Foto J.W. Kaldenbach
2. Studio Drift, Fragile Future, Cidade Matarazzo, São Paulo (2014). Met dank aan Carpenters Workshop Gallery

De natuur als inspiratiebron

Centraal in het werk van Studio Drift staat de relatie tussen natuur, mens en technologie. De natuur speelt op verschillende niveaus een rol. Vaak vormen natuurlijke processen en hun onderliggende principes een belangrijke basis van het werk, andere keren passen Gordijn en Nauta elementen uit de natuur of daarvan afgeleide vormen direct toe. De interesse hiervoor komt in eerste instantie bij Lonneke Gordijn vandaan. 

Haar eindexamenwerk voor de Design Academy in Eindhoven (waar zowel Gordijn als Nauta van 1999 tot 2005 studeerde), getuigt al van deze fascinatie. In dit werk, Fragile Future, verving ze de kern van pluizenbollen van verschillende soorten paardenbloemen door een ledlampje (ill. 2). Gordijn kwam op dat idee nadat ze zich had gerealiseerd dat de vorm van het lampje en de kern op elkaar lijken, en dat ze de pluizen kon gebruiken om het licht te filteren.

De ledlampkern van Fragile Future is in feite een letterlijke vorm van biomimicry of biomimetica: het nabootsen van de natuur door mensen. De term wordt vooral in de wetenschap gebruikt om ‘innovatie geïnspireerd door de natuur’ aan te duiden.1

Bioloog Janine Benyus, medeoprichter van het Biomimicry Institute en bedenker van de term, wijst erop dat de natuur gaandeweg heeft geleerd om omstandigheden te scheppen die gunstig zijn voor het voortbestaan ervan. Wij kunnen daar volgens Benyus iets van leren.

Naast het nabootsen neemt Studio Drift ook vaak (overlevings)strategieën uit de natuur als uitgangspunt voor hun werk. Dat was overigens al het geval bij de eerste versie van Fragile Future, die interactief is (de latere versies zijn dat niet): als iemand dichtbij komt, gaan de lampjes flikkeren en als iemand té dichtbij komt, doven ze, alsof ze kapotgaan.

Biomimicry introductie met Janine Benyus, mogelijk gemaakt door Leonardo di Caprio en Tree tv.

Het is een beveiligingsmechanisme te vergelijken met een lieveheersbeestje dat zich ‘dood’ houdt bij dreigend gevaar. Voor Gordijn vormde deze ontwerpbeslissing het antwoord op een ‘technisch’ vraagstuk ten aanzien van de fragiliteit van de lamp. In de installaties Shylight en Meadow zien we ‘bloemen’ die zich openen en sluiten, een verwijzing naar nyctinastie ofwel plantenslaap: het vermogen van bepaalde bloemen zich ’s nachts te sluiten.

3. Studio Drift, Amplitude in het Stedelijk Museum (2017), glas, messing, robotica, collectie Studio Drift, Amsterdam

De manier waarop Studio Drift zich door de natuur laat inspireren, leidt tot meer dan praktische toepassingen of oplossingen voor een probleem – wat meestal wel het hoofdzakelijke doel van biomimicry in de wetenschap is –, maar eerder tot bewustwording van natuurlijke fenomenen en de schoonheid ervan. Zo is de schoonheid van vliegbewegingen en de fascinatie van de mens daarvoor de inspiratiebron voor In 20 Steps en de opvolger ervan, Amplitude (ill. 3).2

Het creëert een moment van onthaasting in onze snelle en hectische wereld.

4. Studio Drift, 'Fragile Future' (2016)

In het geval van Fragile Future speelt nog een ander aspect een rol: het plakken van de paardenbloemzaden is een zeer arbeidsintensief en ambachtelijk proces, een voorbeeld van slow design, dat ook een ‘vertraging’ in het kijken kan opleveren wanneer men stilstaat bij het maakproces (ill. 4). Het creëert een moment van onthaasting in de snelle en hectische wereld waarin wij leven en kan ons daarnaast doen beseffen hoe oneindig complex de natuur is.

Samenwerkingen

Studio Drift gebruikt aan natuurlijke processen ontleende data, die met behulp van software en computertechnologie vertaald worden in veelal bewegende installaties. Zo vormen algoritmes die gebaseerd zijn op het zwermgedrag van een vlucht spreeuwen het uitgangspunt van een aantal werken.

Luuk van Laake en Klaas van der Molen ontwikkelden voor Studio Drift in 2007 het eerste software programma, gebaseerd op het originele flocking algorithm Boids uit 1986 van Craig Reynolds, een software-ingenieur uit Californië.3 Studio Drift paste dit algoritme toe in Flylight, een werk dat bestaat uit een groot aantal hangende glazen buizen in elk waarvan zich een ledlampje bevindt (ill. 5).

5. Studio Drift, 'Flylight' in het Stedelijk Museum, 2009, installatie 2018, glas, speciaal vervaardigde fittingen, ledlampen, algoritme, elektronica, sensoren, met dank aan Carpenters Workshop Gallery, Londen
5. Studio Drift, 'Flylight' in het Stedelijk Museum, 2009, installatie 2018, glas, speciaal vervaardigde fittingen, ledlampen, algoritme, elektronica, sensoren, met dank aan Carpenters Workshop Gallery, Londen
6. GAZM en Studio Drift, 'Tree of Ténéré' tijdens Burning Man, prototype (2017), staal, met de hand gemodelleerd epoxy, verf, rubber, ledlampen, elektronica, collectie GAZM
6. GAZM en Studio Drift, 'Tree of Ténéré' tijdens Burning Man, prototype (2017), staal, met de hand gemodelleerd epoxy, verf, rubber, ledlampen, elektronica, collectie GAZM

De lichtinstallatie is uitgerust met sensoren die de positie van de toeschouwer detecteren. Een computer vertaalt deze informatie vervolgens naar bewegende lichtpatronen. Het licht in Flylight komt op een naderende toeschouwer af, net als een zwerm vogels die de aanwezigheid van een vijand vermoedt. De bewegingen die zo’n zwerm maakt, lijken willekeurig en ingegeven door individuele keuzes, maar worden juist bepaald door patronen en codes die de veiligheid van de dieren waarborgen. Flylight stelt op deze manier de relatie tussen individu en groep, zowel in de zwerm als daarbuiten, aan de orde.

Met behulp van een vergelijkbaar algoritme worden de lampjes in Tree of Ténéré aangestuurd (ill. 6). Tijdens Burning Man, een jaarlijks festival in de Black Rock-woestijn in Nevada (VS), was de installatie vorig jaar een van de eyecatchers. Het lichtkunstwerk is vernoemd naar een eenzame boom in de woestijn van Ténéré, een regio in de zuidelijke Sahara. Deze acacia was daar de enige vegetatie in een straal van 400 kilometer. De boom was een herkenningspunt voor reizigers, maar werd in 1973 door een dronken automobilist omvergereden. Met dit project brengen de makers (het gelegenheidscollectief GAZM, dat bestaat uit Zachary Smith, Alex Green en Mark Slee) een ode aan de kracht van de natuur. 

Studio Drift ontwierp op uitnodiging van hen het lichtprogramma voor de 175.000 gekleurde ledlampen in de boom. Dat programma wordt aangestuurd door drie mensen die, via sensoren in een hoofdband, met hun bewegingen, hartslag en hersenactiviteit de manier waarop het licht zich gedraagt, beïnvloeden. Zodra hun bewegingen synchroniseren, bundelen de drie kleinere lichtzwermen zich tot een grote zwerm licht. Hiermee zegt de installatie ook iets over de vrije wil die de mens in tegenstelling tot de natuur heeft: wil je samenwerken of kies je ervoor autonoom te bewegen?

De vertaling van vliegbewegingen in Flylight en Tree of Ténéré bood niet de directe ervaring die het kijken naar een echte zwerm vogels oplevert. Dat lukte wel met de performance Franchise Freedom, die eind 2017 tijdens de kunstbeurs Art Basel Miami Beach in première ging. Driehonderd lichtgevende drones vlogen over de oceaan richting het strand, slechts een fractie minder snel en verder uit elkaar dan echte vogels, en betoverden een menigte van honderden kijkers (ill. 7). 

7. Studio Drift en Lucas van Oostrum, Franchise Freedom performance (2017), in samenwerking met BMW München. Film: Ralph Nauta en Remy Cadier, muziek Joep Beving

Gordijn en Nauta hadden al langer de wens om de fysieke beperkingen van Flylight te ontstijgen, maar de technologie was nog niet toereikend. Tijdens de ontwikkeling van Franchise Freedom bleek dat met de bestaande algoritmes de groep drones na verloop van tijd in een kringetje zou blijven rondvliegen. Samen met Wilco Vlenterie, die net aan de TU Delft was afgestudeerd op het onderwerp dronezwermen, ontwikkelde Studio Drift een nieuw algoritme waarmee de drones voortdurend op elkaar blijven reageren en dus als een echte zwerm kunnen vliegen; een staaltje van hogere programmeerkunst. De natuur is geanalyseerd en gedecodeerd om vervolgens via nieuwe codes in een andere verschijningsvorm te kunnen functioneren. Gordijn en Nauta waren de eersten die dit bij een dronezwerm voor elkaar kregen. Dezelfde technologie werd een paar maanden later toegepast tijdens de openingsceremonie van de Winterspelen in Zuid-Korea (februari 2018), maar daar ging het om een voorgeprogrammeerde choreografie waarmee de Olympische ringen werden uitgebeeld.

In Franchise Freedom komt zowel vrijheid – en de daar onherroepelijk mee gepaard gaande beperkingen – als de relatie tussen individu en groep aan de orde. Wanneer een van de parameters verandert, verandert ook het gedrag van de drones, net zoals vogels voortdurend op elkaar moeten reageren. Een vogel in de lucht kan als symbool van de ultieme vrijheid gezien worden – het gezegde is niet voor niets ‘zo vrij als een vogel’ –, maar tot op zekere hoogte is die vrijheid een illusie. Niet geheel toevallig heeft de uitdrukking ‘vogelvrij’ juist een negatieve betekenis.

Werken zoals Franchise Freedom zijn het resultaat van een hoogtechnologische inspanning, waarin samenwerking met wetenschappers, universiteiten en techbedrijven essentieel is. In dit geval werd samengewerkt met Intel, dat de technologie voor de drones ontwikkelde. Voor de augmented reality-installatie Concrete Storm, waarin HoloLens-brillen worden gebruikt, was Microsoft de aangewezen partij (ill. 8). Gordijn en Nauta proberen altijd, samen met dergelijke partners en de twintig medewerkers van de studio, de grenzen van de technologie op te rekken. Behalve bedrijven waarmee ze incidenteel een partnerschap aangaan, zijn er ook partners waarmee ze langdurig verbonden zijn. Zo werken ze nog steeds samen met Reith Laser in Wijchen, de lasersnijder die in 2005 ook de metalen onderdelen voor de eerste versie van Fragile Future vervaardigde.

8. Studio Drift, Concrete Storm, wereldpremière The Armory Show, New York (2017). Met dank aan Artsy in samenwerking met Microsoft HoloLens. Foto Silvia Ros

"Sciencefiction heeft een belangrijke functie in de samenleving, omdat het wetenschappers en technici uitdaagt om wat kunstenaars, filmmakers en schrijvers hebben bedacht ook werkelijkheid te laten worden".

— Ralph Nauta van Studio Drift

Van de beide oprichters van Studio Drift heeft Ralph Nauta de sterkste fascinatie voor de toekomst van technologie. Hij is ervan overtuigd dat sciencefiction ‘een belangrijke functie in de samenleving heeft, omdat het wetenschappers en technici uitdaagt om wat kunstenaars, filmmakers en schrijvers hebben bedacht ook werkelijkheid te laten worden’.4 Dat toekomstgerichte en het streven om wat nu nog onmogelijk lijkt toch mogelijk te maken, wordt steeds belangrijker in het werk van Studio Drift. Gordijn en Nauta benadrukken beiden dat zij al tijdens hun opleiding aan de Design Academy die houding hebben ontwikkeld. Daar leerden ze om gewoon aan de slag te gaan, dingen te maken, daarbij door te zetten, niet te snel op te geven, en waar nodig samenwerking te zoeken. Die lessen wierpen hun vruchten af: voor zover een technologie nog niet bestaat, dagen ze specialisten en bedrijven uit om gezamenlijk het gewenste te ontwikkelen. De resultaten lopen uiteen van een eigen type ledlamp tot een vliegend object dat om al zijn assen kan draaien.

Deze kruisbestuiving levert aan beide kanten iets op. Luuk van Laake, die aan het algoritme voor Flylight werkte, werd zo enthousiast dat hij zich nu ook met het ontwikkelen van lichtinstallaties bezighoudt. En Cees Wiersma, die een kliksysteem voor de modules van Fragile Future bedacht, breidde zijn klantenkring uit van reguliere afnemers van fijnmechanische producten naar designlabels zoals Moooi, die er op hun beurt weer van profiteren.

"Het is een poëtische vertaling van het Antropoceen"

— Ingeborg de Roode en Pao Lien Djie

De mens en zijn verantwoordelijkheid

In het werk van Studio Drift komen natuur en techniek bijna als vanzelfsprekend samen. Het is een poëtische vertaling van het Antropoceen, het tijdperk van de mens. Een 2.0-versie van de wereld zoals we deze kennen, waarin natuur en de door de mens gemaakte wereld al een tijd niet meer als aparte domeinen moeten worden beschouwd, maar als een gezamenlijke nieuwe variant daarop. En in tegenstelling tot doemscenario’s die zo’n fusie vooral negatief laden, lijkt deze ontwikkeling voor Gordijn en Nauta eerder een positieve te zijn. Ze onthouden zich echter meestal van een expliciete stellingname.

Toch doen zij met hun recentere werk wel degelijk uitspraken: met zowel The Obsidian Project als Materialism vragen zij aandacht voor materiaalgebruik. Welke verantwoordelijkheid hebben we hierbij als maker en als consument? The Obsidian Project is een zoektocht naar de toepassingsmogelijkheden van synthetisch obsidiaan. Dit materiaal ontstaat bij een zeer specifieke wijze van het verwerken van chemisch afval, waarbij weer grondstoffen ontstaan en de emissie bijna nul procent zou zijn. De glasachtige substantie heeft in de vorm die Studio Drift eraan geeft een kwaliteit die de onderliggende boodschap benadrukt: we zien onszelf weerspiegeld in een restproduct van onze consumptiemaatschappij (ill. 9). Het ideaal van Nauta en Gordijn is om een fabriek te (laten) bouwen waarin chemisch afval wordt verwerkt, met nuttige voorwerpen van obsidiaan als ‘restmateriaal’. Het spiegelobject is een eerste idee voor dit projectconcept, dat in de toekomst zeker een nadere uitwerking verdient.

9. Studio Drift, The Obsidian Project (2013-2016), synthetisch obsidiaan. Met dank aan Leo Nevels, Edelchemie, Panheel. Foto Erik en Petra Hesmerg

Materialism is te beschouwen als een driedimensionale infographic over materiaalgebruik bij de productie van alledaagse voorwerpen (ill. 10). De maat van de blokken representeert de hoeveelheid van de betreffende grondstof die ermee gemoeid is. 

Daarmee wil dit werk vooral de verwondering over de maakbaarheid van onze wereld overbrengen en wijzen op de onwaarschijnlijke hoeveelheden grondstoffen die we aan de aarde onttrekken. Zonder met een vingertje te zwaaien, laat Studio Drift ons op z’n minst stilstaan bij dit gegeven. Daarmee lijkt hun recente werk een wat meer maatschappijkritische richting in te slaan, die Nauta als ‘passief activisme’ omschrijft. Toch kan ook het vroege werk Oillight (2008) hiertoe gerekend worden (ill. 11). Uitgangspunt van deze lamp, die uit 3D-geprinte miniatuur-olievaatjes bestaat, is de relatie tussen de afmeting van de lamp en de fluctuerende prijs van olie; hoe hoger de prijs, hoe kleiner de lamp, want hoe minder vaatjes er voor een bepaald bedrag van het uit olie gemaakte polyamide konden worden gemaakt, en andersom.

  • 10. Studio Drift, Materialism. Dandelight (2018) Foto: Gert-Jan van Rooij
  • 11. Studio Drift, Oillight (2008)
  • 12. Studio Drift, Drifter in het Stedelijk Museum (2008-2016, uitvoering 2017). Met dank aan Pace Gallery, New York

Geanimeerde objecten in utopie of werkelijkheid

Behalve de kijker aan te spreken op zijn positie in de wereld en hem emotioneel te verbinden met de complexiteit ervan, maken Gordijn en Nauta de mens ook vaak onderdeel van hun universum. In hun interactieve installaties wordt de bezoeker de werken ingezogen. Dat geldt in het bijzonder waar deze animistische trekjes vertonen, zoals bij de ‘vogels’ die zich in zwermen verenigen en ‘bloemen’ die zich op hun aantrekkelijkst presenteren. Zelfs Drifter, een groot langzaam in de ruimte zwevend blok beton van vier bij twee bij twee meter, waarmee Studio Drift in 2017 veel succes had op de Armory Show in New York, krijgt het karakter van een levend wezen (ill. 12). In de film Drifters wordt dat nog sterker benadrukt: het betonnen blok onderneemt hierin een zoektocht naar zijn plek in het systeem (ill. 13). Uiteindelijk is dit gedrag en zijn deze neigingen allemaal te herleiden tot de allersterkste kracht, namelijk die om te overleven.

13. Studio Drift en Sil van der Woerd, Drifters (2012-2016) trailer

Doordat de kijker zich kan identificeren met de ‘karakters’ in de installaties, kan hij zich volledig openstellen en de beweging ten volle ervaren. Studio Drift wil via die beweging het gevoel van de toeschouwer aanspreken. Daarmee is het fysieke object het medium geworden dat de essentie moet overbrengen. Dat medium moet er zo perfect mogelijk uitzien want ‘perfectie creëert onzichtbaarheid’. En hoe minder je oog wordt afgeleid door oneffenheden, hoe groter de kans dat het kijken naar het werk een ultieme ervaring oplevert, aldus Gordijn. 

De interesse voor het creëren van geanimeerde objecten zat er bij haar overigens al vroeg in. Tijdens haar studie hield ze zich een tijd bezig met het maken van animaties. Zij beschouwde het toen als het hoogste doel om later karakters te mogen ontwikkelen in de studio van Jim Henson, de maker van de film The Dark Crystal en The Muppet Show.

Waar Gordijn en Nauta in veel van hun werken vooruit wijzen naar een wereld die nog in wording is, en die zij graag mede vormgeven, verwijzen ze met Drifter naar een utopie uit het verleden om ons de magie van de vooruitgang te tonen. Want wat doet het met onze waarneming van de wereld wanneer we beseffen dat wat zich nu als vanzelfsprekend aan ons voordoet – namelijk een omgeving opgebouwd uit grote, zeer sterke en stabiele constructies – vroeger als utopie werd gezien? Is het laten zweven van een groot blok beton in de toekomst wellicht net zo vanzelfsprekend voor ons als de huidige betonnen stedelijke omgeving, die door Thomas More in 1516 in zijn boek Utopia nog als een toekomstdroom werd beschreven?5 De installatie speelt met verwachtingspatronen en een geloof in de vooruitgangsgedachte.

Beïnvloed door Dutch Design?

Toen Gordijn en Nauta er studeerden, gold de Design Academy nog als bolwerk van het in de jaren 90 ontstane Dutch Design, waarin veel aandacht was voor hedendaags gebruik van traditionele technieken, en ongebruikelijke materiaaltoepassingen en verschijningsvormen. Bij Droog Design, het belangrijkste platform van de Dutch Design-stroming, betrof het vaak ontwerpen waarin een kwinkslag is verwerkt en waarbij uiteindelijk het idee als hoogste goed werd beschouwd. Dat laatste, conceptuele aspect lijkt weinig invloed op Gordijn en Nauta te hebben gehad: ervaring gaat bij hen boven idee. En trouwens ook boven verschijningsvorm. Op de Design Academy gingen zij allebei al duidelijk hun eigen weg met zeer tastbare projecten waarbij de beleving van belang was. Gordijn ontwierp behalve een animatiefilm onder meer een serie niet-functionele stoelen. Nauta ontwierp niet alleen een functioneel grinding-ijzer voor inlineskates, maar ook een houten slachtblok voor in de keuken, zodat iedereen kan ervaren wat vleesconsumptie echt betekent.

Tijdens haar stage bij ontwerper Tord Boontje in 2004 raakte Gordijn onder de indruk van de snelheid waarmee Boontje keuzes maakte en van de handelingsvrijheid die hij vervolgens aan zijn medewerkers gaf. Ook de grote hoeveelheid werk die het kleine team verzette, vond ze indrukwekkend. De waardering die ze van Boontje kreeg, sterkte Gordijn in haar zelfbewustheid als ontwerper. In deze periode merkte ze dat ze graag met veel verschillende technieken werkt, maar ze ontdekte ook dat ze een voorkeur had om haar ‘eigen ding’ te doen in plaats van voor een ander te werken.

Dat gold in sterkere mate voor Nauta, die tijdens zijn kleurrijke schoolcarrière en stages al had ontdekt dat hij zijn werkend leven graag zelf vorm gaf. Via zijn vader, die eerst als ingenieur bij diverse bedrijven actief was en later een eigen fabriek had waarmee hij internationaal actief was, zag Nauta bovendien van dichtbij de mogelijkheden die een eigen bedrijf biedt. De vanzelfsprekende samenwerking die het duo met het bedrijfsleven aangaat, is hiertoe te herleiden.

De sciencefictionliefhebber die ook een fanatieke inlineskater is, en de ambitieuze ontwerpster die zich door de natuur laat inspireren, vonden elkaar in hun streven naar perfectie, groot denken en de aantrekkingskracht van tegenpolen die elkaar stimuleren. Ruim tien jaar verder geldt dat nog steeds, ook al zijn ze privé niet langer een stel en zijn ze het af en toe hartgrondig met elkaar oneens. In de discussies dwingen ze elkaar om precies en overtuigend te zijn, waardoor het eindresultaat altijd het beste van beide kanten bevat en zeker anders is dan wanneer ze ergens alleen aan gewerkt zouden hebben.

The sky is the limit

Het eerste project dat ze gezamenlijk verder ontwikkelden toen ze in 2007, twee jaar na hun afstuderen, Studio Drift oprichtten, was Fragile Future. Het is een sleutelwerk, waarin natuur en technologie voor het eerst samenkwamen en waarmee ze zichzelf direct in binnen- en buitenland op de kaart zetten. Over het natuurlijke element hebben we het al gehad; aan de paardenbloemzaden op de ledlampjes veranderde niet veel in de loop der tijd. Aan het technische gedeelte wel. Van kleine lichtinstallaties met custom made-elektronische circuits op een drager van hout, perspex of beton, evolueerde het werk tot generatie 3 (2009). Die generatie bestaat uit transparante, rechthoekige modules van geleidend metaal met elk drie lichtpunten, waarmee Studio Drift onbegrensde mogelijkheden kreeg om voor elke locatie een unieke compositie te maken. De Fragile Future Chandelier 3.5, die het Stedelijk in 2015 aankocht, markeert de overgang van een lichtobject met een relatief bescheiden formaat naar grotere site-specifieke installaties (ill. 14). Voor de tentoonstelling in het Stedelijk maakte Studio Drift de grootste installatie van Fragile Future tot nu toe: vijfhonderd modules waarvan de Fragile Future Chandelier 3.5 onderdeel is (ill. 15). Die mogelijkheid om te kunnen reageren op verschillende ruimten is voor vrijwel al hun andere creaties van belang.

14. Studio Drift, Fragile Future Chandelier 3.5 (2012), fosforbrons, paardebloemzaden, ledlampen. Gemaakt in beheer van Carpenters Workshop Gallery. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam. Aangekocht met financiële steun van het Mondriaan Fonds
14. Studio Drift, Fragile Future Chandelier 3.5 (2012), fosforbrons, paardebloemzaden, ledlampen. Gemaakt in beheer van Carpenters Workshop Gallery. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam. Aangekocht met financiële steun van het Mondriaan Fonds
15. Studio Drift, Fragile Future 3 (2009, installatie 2018 in het Stedelijk Museum met de Fragile Future Chandelier 3.5). Foto: Gert-Jan van Rooij
15. Studio Drift, Fragile Future 3 (2009, installatie 2018 in het Stedelijk Museum met de Fragile Future Chandelier 3.5). Foto: Gert-Jan van Rooij

In de afgelopen tien jaar ontwikkelde het duo zich van ontwerpers van bijzondere objecten als de Ghost Chairs (ill. 16) tot bedenkers en uitvoerders van vernieuwende, performatieve installaties met een steeds autonomer karakter, die mensen op poëtische wijze aanspreken. Hun werk maakt ontwikkelingen in de huidige (consumptie)maatschappij inzichtelijk, en zet ons daarmee aan het denken. Licht en beweging zijn vaak de kernelementen en in sommige installaties komen deze samen.

Met name in het afgelopen jaar (2017) is sprake van een forse opschaling: in omvang en impact van de installaties, in de financiële middelen die ermee gemoeid zijn, de complexiteit van de toegepaste technologie en de grootte van de bedrijven waarmee wordt samengewerkt. Voor Gordijn en Nauta sluit dit helemaal aan bij de ambitie die ze altijd al hebben gehad. 

Toen ze voor het eerst via Galerie VIVID uit Rotterdam vertegenwoordigd waren op de beurs Design Miami in 2008, begrepen ze dat hun toekomst op een internationaal podium lag. Ze kregen er meteen meer aandacht en vooral ook klanten. Tijdens die beurs kwamen zij in contact met Carpenters Workshop Gallery, waarmee ze een jaar later gingen samenwerken, en vanaf 2016 werken ze ook met Pace Gallery; beide grote spelers op het internationale toneel met vestigingen op verschillende continenten.

In een aantal opzichten is Studio Drift vergelijkbaar met andere Nederlandse ontwerpers/kunstenaars die installaties maken, groot denken, samenwerken met wetenschappers, internationale opdrachtgevers hebben en zich bewegen tussen verschillende disciplines. Denk bijvoorbeeld aan Joris Laarman (1979) en Iris van Herpen (1984). Internationale studio’s en kunstenaarsgroepen die eenzelfde interdisciplinariteit nastreven, zijn onder andere teamLab (2001, Tokio/Shanghai/Singapore) en Troika (2003, Londen). Het gaat hier om een generatie creatieven die zich niets van grenzen en conventies aantrekt en zich niet in een hokje laat duwen.

16. Studio Drift, Ghost Chair uit de Ghost Collection (2008), plexiglas, sub surface laser engraving
16. Studio Drift, Ghost Chair uit de Ghost Collection (2008), plexiglas, sub surface laser engraving

Toen ze voor het eerst via Galerie VIVID uit Rotterdam vertegenwoordigd waren op de beurs Design Miami in 2008, begrepen ze dat hun toekomst op een internationaal podium lag. Ze kregen er meteen meer aandacht en vooral ook klanten. Tijdens die beurs kwamen zij in contact met Carpenters Workshop Gallery, waarmee ze een jaar later gingen samenwerken, en vanaf 2016 werken ze ook met Pace Gallery; beide grote spelers op het internationale toneel met vestigingen op verschillende continenten.

In een aantal opzichten is Studio Drift vergelijkbaar met andere Nederlandse ontwerpers/kunstenaars die installaties maken, groot denken, samenwerken met wetenschappers, internationale opdrachtgevers hebben en zich bewegen tussen verschillende disciplines. Denk bijvoorbeeld aan Joris Laarman (1979) en Iris van Herpen (1984). Internationale studio’s en kunstenaarsgroepen die eenzelfde interdisciplinariteit nastreven, zijn onder andere teamLab (2001, Tokio/Shanghai/Singapore) en Troika (2003, Londen). Het gaat hier om een generatie creatieven die zich niets van grenzen en conventies aantrekt en zich niet in een hokje laat duwen.

17. Christo and Jeanne-Claude, Valley Curtain, Rifle, Colorado (1970-1972). Foto ©Harry Shunk 1972 ©Wolfgang Volz
17. Christo and Jeanne-Claude, Valley Curtain, Rifle, Colorado (1970-1972). Foto ©Harry Shunk 1972 ©Wolfgang Volz
18. Floris Kaayk, filmstill vanThe Modular Body (2016)
18. Floris Kaayk, filmstill van The Modular Body (2016)

Zelf voelen Gordijn en Nauta zich ook verwant met het kunstenaarsduo Christo en Jeanne-Claude, die hun ambities en de indrukwekkende schaal van hun projecten door geen enkele tegenwerking laten bijstellen. Net zolang tot het ze lukt. Voor hun tentoonstelling in het Stedelijk kozen Gordijn en Nauta uit de collectie van het museum werk van vier kunstenaars met wie ze verwantschap voelen. Christo en Jeanne-Claude mochten daarbij natuurlijk niet ontbreken (ill. 17). Daarnaast is er werk van James Turrell (vanwege het belang van licht in zijn werk en de nadruk die hij op de ervaring legt), Philip Glass (die net als Studio Drift veel met repetitieve elementen werkt) en Floris Kaayk (vanwege zijn streven om het onmogelijke mogelijk te maken) (ill. 18).

De verwantschap die Gordijn en Nauta voelen met kunstenaars die ambitieuze, soms ook utopische projecten realiseren, is begrijpelijk. Het onmogelijke mogelijk maken is in hun eigen werk staande praktijk geworden. Misschien is de verwondering die ze daarmee creëren in een hectische, digitale wereld wel hun belangrijkste kracht. Zo kan de kijker zich openstellen voor de schoonheid van zowel de natuur als technologie, die zij in hun werk allebei vieren. En hoe schoonheid ook geduid moge worden – als (tussentijdse) resultante van de evolutionaire ontwikkeling, al dan niet met doelmatige agenda, of als ‘spiritueel mysterie’6 – Studio Drifts werk levert vrijwel iedereen een bijzondere ervaring op. Lonneke Gordijn en Ralph Nauta behoren hierdoor tot de interessantste kunstenaars van dit moment.

1. ‘Innovation inspired by nature’ (Janine Benyus in het filmpje www.biomimicrynl.org/wat-is-biomimicry.html).
2. De wijze waarop de vliegbeweging wordt uitgebeeld, refereert duidelijk aan de fotografische studies die de Brit Eadweard Muybridge (1830–1904) uitvoerde. Hij legde met behulp van twaalf fototoestellen met korte sluitertijd de bewegingen van dieren en mensen vast.
3. www.red3d.com/cwr/boids/ 
4. Citaten e.d. zijn afkomstig uit gesprekken met de auteurs, februari en maart 2018.
5. ‘Tegenwoordig hebben ze indrukwekkende huizen met drie verdiepingen. Voor de buitenmuren gebruiken ze verschillende soorten stenen (natuursteen of baksteen) en in de spouwen storten ze een soort mortel. De daken zijn plat en worden bedekt met een goedkope pasta, die zo is samengesteld dat hij vuurbestendig is en minder onder het weer te lijden heeft dan lood.’ Uit: Thomas More, Utopia, Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, vijfde druk, 2016, pp. 77-78. Vertaald door Paul Silverentand.
6. De opvattingen van professor Alfred Russel Wallace, OM, FRS., zoals weergegeven in een interview door Harold Begbie, afgedrukt op p. 4 van The Daily Chronicle (Londen) in de edities van 3 en 4 november 1910. Ontleend aan Michael A. Flannery, Alfred Russel Wallace: A Rediscovered Life, Seattle/Washington: Discovery Institute Press, 2011, pp. 145-152. Vertaald door Henk Rijkers. De Engelse tekst is te vinden op http://people.wku.edu/charles.smith/wallace/S746.htm.