Nieuws — 21 feb 2019

Op donderdag 14 februari j.l. overleed Friso Kramer, een van de belangrijkste industrieel ontwerpers van Nederland. Het Stedelijk Museum had een lange band met hem.

In 2012 organiseerde het Stedelijk samen met Premsela een symposium getiteld ‘De stoel van Friso Kramer’, naar het gelijknamige boek dat ter ere van zijn 90e verjaardag verscheen over zijn beroemde Revolt-stoel uit 1953. Deze stoel zou een icoon worden van het naoorlogse modernisme en de meest succesvolle stoel in Nederland; niemand weet precies hoeveel ervan zijn verkocht, maar het zijn er in ieder geval meer dan 100.000. Dit wonder van functionalisme en ergonomie wordt nog steeds geproduceerd – inmiddels met iets aangepaste maten voor de huidige lange gebruikers en met een zitting en rug van een modernere kunststof.

De stoel vond vanaf de introductie door Ahrend zijn weg naar vele kantoren en woningen. De Result-stoel veroverde vervolgens de scholen – vrijwel elke leerling in de jaren 60 en 70 zat er voor langere of kortere tijd op. De stoelen golden als zeer vernieuwend, onder meer wegens de toepassing van gevouwen plaatstaal in plaats van het sinds de jaren twintig veel gebruikte buisstaal. Kramer vertelde ooit dat de reden daarvan voornamelijk was om het andere producenten moeilijker te maken de modellen te kopiëren. Het vergde namelijk meer gespecialiseerde machines.

Friso Kramer, Revolt-stoel, 1953, collectie Stedelijk Museum Amsterdam.
Friso Kramer, Revolt-stoel, 1953, collectie Stedelijk Museum Amsterdam.

Friso Kramer behoorde tot de eerste generatie die ook echt als industrieel ontwerper werkte in Nederland – het land industrialiseerde pas na de Tweede Wereldoorlog in belangrijke mate. En dat gold zeker voor de meubelindustrie. Kramer had een lange, succesvolle carrière met opdrachtgevers in binnen- en buitenland. Naast kantoorinrichtingsprogramma’s zoals Mehes voor Ahrend, meubelen voor ’t Spectrum, kachels voor Davo, betonnen banken voor verschillende gemeenten en een brievenbus voor de PTT, ontwierp hij ook meubelen voor het Duitse Wilkhahn. De designwereld was in de jaren 60 nog lang niet zo internationaal als nu, dus in het buitenland werken was geen vanzelfsprekendheid.  

Met zijn sobere ontwerpen, gekenmerkt door technische perfectie en vooruitstrevend materiaalgebruik, zette hij zich af tegen de wereld van zijn vader Piet Kramer, die een van de voormannen was van de Amsterdamse School. Die stroming had tussen 1915 en 1930 vanuit de hoofdstad de rest van Nederland veroverd met een expressieve architectuur en vormgeving waarin complexe sculpturale grondvormen, rijke decoratie en ambachtelijke uitvoering centraal stonden.

Behalve met zijn vernieuwende ontwerpen was Friso Kramer ook invloedrijk als docent en als bestuurslid bij talrijke organisaties in de vormgevingswereld. In 1963 richtte hij, samen met onder meer Wim Crouwel en Benno Wissing, Total Design op. Het was het eerste interdisciplinaire ontwerpbureau van Nederland waarbinnen alle vormgevingsdisciplines – van grafische vormgeving tot interieurontwerpen – samen onderdak vonden. In 1968 trok Kramer zich terug uit Total Design en startte een bureau voor ruimtelijke vormgeving.

Werk van Friso Kramer is vaak tentoongesteld in het Stedelijk Museum en ook goed vertegenwoordigd in de collectie. Verschillende van zijn meubelen waren te zien in Vijftig jaar zitten: stoelententoonstelling in 1966 en in Vormgevers,1968. Van 9 december 1977 tot 22 januari 1978 presenteerde het museum een overzichtstentoonstelling van zijn werk. Jan Wolkers vertelde in het verhaal dat hij ter gelegenheid van de opening hield dat hij zijn boeken allemaal schreef zittend op een Revolt-stoel. Een vroege uitvoering van de Revolt maakte ook deel uit van de collectiepresentatie vormgeving die van 2012 tot 2017 in het heropende Stedelijk Museum te zien was.

Ondanks zijn hoge leeftijd rustte Friso Kramer niet op zijn lauweren. Hij bemoeide zich in ieder geval een aantal jaren geleden nog intensief met het kleurenpalet waarin zijn Revolt-stoel te koop was: hij probeerde de Ahrend-directie ervan te overtuigen dat er toch echt nog een grijstint bij moest om mooie combinaties te kunnen maken.

Portret Friso Kramer, foto: Pat Kockelkorn.
Portret Friso Kramer, foto: Pat Kockelkorn.

Toen in 2012 zijn 90ste verjaardag werd gevierd was hij echter het meest geïnteresseerd in een geheel nieuwe ontwikkeling: led-verlichting voor straatlantaarns. Samen met het Amsterdamse bedrijf Lightwell was hij bezig om zijn bekende ontwerp voor de lantaarnpaal met de conische kap uit 1960, die in veel wederopbouwwijken te vinden is, aan te passen voor deze nieuwe lichtbron. Tijdens het symposium in het Stedelijk in 2012 vreesde iedereen dat het prototype in het publiek zou vallen toen hij in het auditorium de lange paal kantelde om de kap even van dichtbij te laten zien. Maar Kramer wist precies wat hij deed en ving het gevaarte behendig op.

Deze gebeurtenis typeerde Kramer ten voeten uit: altijd gedreven, eigenzinnig, vol overtuigingskracht en bijzonder actief. Je kon hem tot voor kort op alle belangrijke openingen, debatten en discussies tegen het lijf lopen. Altijd vergezeld door zijn vrouw Netty, die hem bij al zijn activiteiten ondersteunde.