Nieuws — 16 feb 2016

Het Stedelijk Museum betreurt het overlijden van Bořek Šípek, die vooral beroemd is om zijn grillig gevormde, kleurrijke vazen en kroonluchters, maar ook als meubelontwerper en architect internationaal naam maakte.

Als student meubelvormgeving vlucht Šípek in 1968 uit Tsjecho-Slowakije naar Hamburg, waar hij een opleiding tot architect volgt en al snel een onderscheiding krijgt voor het ontwerp van een woonhuis. Aan het eind van de jaren ’70 doet hij promotieonderzoek aan de TU Delft en in 1983 vestigt hij zich in Amsterdam, waar hij zich aanvankelijk vooral richt op het ontwerpen van glasobjecten en meubelen. In 1989, na de val van het IJzeren Gordijn, gaat hij terug naar Tsjecho-Slowakije, waar hij veel heeft bijgedragen aan het behoud van de traditionele glasblaasindustrie. In 1993 ontvangt hij als eerste de Prijs voor Toegepaste Kunst en Bouwkunst van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Het hieraan verbonden bedrag besteedt hij aan zijn grootste werk, de renovatie en herinrichting van het presidentiële paleis in Praag.

Šípek ontwerpt volgens eigen zeggen geen producten van industriële vormgeving. Zijn glaswerk, serviesgoed en meubelen worden, op enkele uitzonderingen na, als unica of in kleine series vervaardigd. Hij is een dichter, een romanticus, die overal indrukken opdoet. Invloeden uit de Boheemse barok versmelt hij met vormen ontleend aan de natuur of citaten uit het dagelijks leven. Hij laat zich inspireren door culturen, materialen en ambachten uit de hele wereld en van alle tijden.  Zo werkt hij graag samen met echte vaklui: Tsjechische glasblazers, Italiaanse meubelmakers of Japanse lakwerkers, van wie hij het uiterste van hun kunnen vraagt. In navolging van zijn grote voorbeeld de Tsjechische architect Joze Plecnik combineert Šípek graag verschillende materialen en technieken in één ontwerp.

Hij beschouwt de bruikbaarheid niet als het doel van zijn ontwerpen en vindt dat als aan de functionele eisen is voldaan het ontwerpen eigenlijk pas begint. Voor alles gaat het hem om het oproepen van een emotionele respons bij de gebruikers van zijn producten; zoals voor hemzelf sprookjes of anekdotes hulpmiddelen zijn om structuur aan te brengen in het creatieve proces en gebouwen ‘geen machines’ zijn, ‘maar culturele uitingen. Alle aspecten van het leven horen erin voor te komen. (…) Lange tijd is ieder begrip voor het individuele in de architectuur verwaarloosd. (…) Daarmee is het mythische aspect verloren gegaan, terwijl mensen juist mythes nodig hebben.’1 Vanuit deze visie brengt Šípek als een van de weinige vormgevers het postmodernisme in Nederland.

Tussen 1988 en 1995 verwerft het Stedelijk Museum serviezen, glaswerk, een glasplastiek, vaas en bestek van Šípek en in 1991-1992 heeft hij een grote solo-tentoonstelling in het Stedelijk.2 Momenteel is ook werk van hem te zien in de Collectiepresentatie Vormgeving van het museum. Bořek Šípek was al geruime tijd ziek. Hij is 66 jaar geworden.

Maurice Rummens (wetenschappelijk medewerker Stedelijk Museum Amsterdam)

Noten
1. W. de Wagt, ‘Borek Sipek’, De Groene Amsterdammer, 23 juni 1993.
2. R. Kras (red.), tent. cat. Bořek Šípek: stijl vormt functie, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1991