Nieuws — 23 jan 2012

The Center for Curatorial Studies at Bard College (CCS Bard) in New York heeft bekend gemaakt dat de Award for Curatorial Excellence in 2012 wordt uitgereikt aan Ann Goldstein, directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam. CCS Bard kent sinds vijftien jaar de prijs toe aan ‘toonaangevende curatoren die zich onderscheiden in nieuwe ideeën, visie en toewijding’. Eerder kregen onder meer Harald Szeemann, Kasper König, Catherine David, Okwui Enwezor en Hans Ulrich Obrist de eer toebedeeld. Dit jaar voor het eerst gaat de prijs vergezeld met een bedrag van 25.000 dollar. 

De prijs, voluit de Audrey Irmas Award for Curatorial Excellence, wordt op 4 april 2012 in New York uitgereikt tijdens een gala ter gelegenheid van het 20e jubileumjaar van CCS Bard. Tijdens de avond zal de IJslandse kunstenaar en musicus Ragnar Kjartansson een speciaal ontwikkelde performance geven. De award zelf is dit jaar ontworpen door kunstenaar Lawrence Weiner, wiens retrospectief, AS FAR AS THE EYE CAN SEE in het MOCA in 2007 in Los Angeles, mede georganiseerd werd door Ann Goldstein.

Het Center for Curatorial Studies at Bard College (CCS Bard), een expositie-, onderwijs- en onderzoekscentrum, gevestigd in de staat New York, is sinds de jaren zestig gewijd aan onderzoek op het gebied van kunst en tentoonstellingspraktijk. Sinds vijftien jaar vestigt CCS Bard door middel van de award aandacht op ‘individuele prestaties van toonaangevende curatoren die mede vorm hebben gegeven aan de praktijk van het tentoonstelling maken’. In 2012 wordt de award voor het eerst toegekend onder de naam van beschermvrouwe Audrey Irmas, bestuurslid van CCS Bard en donateur. 

Genomineerden voor de Audrey Irmas Award for Curatorial Excellence worden geselecteerd door een onafhankelijk panel van vooraanstaande curatoren op het gebied van hedendaagse kunst, museumdirecteuren en kunstenaars. In het verleden is de Award toegekend aan Harald Szeemann (1998), Marcia Tucker (1999), Kasper König (2000), Paul Schimmel (2001), Susanne Ghez (2002), Kynaston McShine (2003), Walter Hopps (2004), Kathy Halbreich and Mari Carmen Ramírez (2005), Lynne Cooke and Vasif Kortun (2006), Alanna Heiss (2007), Catherine David (2008), Okwui Enwezor (2009), Lucy Lippard (2010), Helen Molesworth (2011) en Hans Ulrich Obrist (2011). Volgens CCS Bard hebben zij zich onderscheiden waar het gaat om nieuwe ideeën, gedurfde visie en toewijding op het terrein van de tentoonstellingspraktijk. 

Ann Goldstein krijgt de prijs vanwege haar loopbaan als tentoonstellingsmaker, die inmiddels bijna 30 jaar omvat. Zij staat bekend om haar ervaring met de Minimal en Conceptual art van de jaren zestig en zeventig en haar bekendheid met de huidige kunstpraktijken. Voordat zij in 2010 aantrad als directeur van het Stedelijk Museum was zij als senior curator verbonden aan het Museum of Contemporary Art in Los Angeles (MOCA). Tot haar projecten in het MOCA behoorden zowel grootschalige historische overzichtstentoonstellingen als retrospectieve exposities en solotentoonstellingen, van onder meer William Leavitt (2011, mede-curator Bennett Simpson); Martin Kippenberger (2008); Lawrence Weiner (2007-8, i.s.m. het Whitney Museum of American Art, mede-curator Donna de Salvo); Barbara Kruger (1999); Christopher Wool (1998); Felix Gonzalez-Torres (1994, i.s.m. het Hirshhorn Museum and Sculpture Garden en de Renaissance Society van de University of Chicago, mede-curatoren Susanne Ghez en Amada Cruz); en Roni Horn (1990). 

Volgens de toekenners van de prijs geeft Goldstein blijk van ‘een nimmer aflatende inzet ten aanzien van kunstenaars, en van weldoordachte projecten die behoren tot de wereldtop, waaronder een aantal van de meest vooraanstaande groepstentoonstellingen van deze tijd: A Forest of Signs: Art in the Crisis of Representation (1989, mede-curator Mary Jane Jacob); 1965-1975: Reconsidering the Object of Art (1995, mede-curator Anne Rorimer) en A Minimal Future? Art as Object 1958-1968 (2004)’.

Goldstein maakte voor de tijdelijke openstelling van het Stedelijk Museum in 2010 de tentoonstelling Taking Place, met werk van twintig kunstenaars, waaronder Daniel Buren, Jan Dibbets, Rineke Dijkstra en Barbara Kruger. Deze tentoonstelling betekende ook de herintroductie van het historische gebouw van het Stedelijk. Het vervolg, Temporary Stedelijk 2, had de collectie beeldende kunst en vormgeving centraal, met aandacht voor publiekslievelingen, aanwinsten en hedendaagse kunstprojecten. Beide openstellingen kenden een levendig publieksprogramma met onder meer performances, filmvertoningen en symposia, dat tot aan de heropening wordt voortgezet als Temporary Stedelijk 3, in nauwe samenwerking met diverse culturele instellingen in Amsterdam.