Voor de Marina Abramović-tentoonstelling geldt een toeslag. Zie Stedelijk.nl/toeslag, ook voor uitzonderingen.

Nieuws — 1 apr 2014

collectie-presentatie Barnett Newman

Vanaf 24 april wijdt het Stedelijk Museum Amsterdam een collectiepresentatie aan Barnett Newman (1905-1970), één van de toonaangevende kunstenaars van de colorfield painting, een stroming binnen het Amerikaanse abstract-expressionisme.

In twee zalen toont het Stedelijk uit eigen collectie onder meer de monumentale doeken Cathedra (1951), The Gate (1954), Right Here (1954) en Who’s Afraid of Red Yellow and Blue III (1967-1968). Ook is Newmans etsenserie Notes te zien. Barnett Newman werd in New York geboren als zoon van een Poolse emigrant.

Aanvankelijk schilderend in een surrealistische stijl, kwam hij in de loop van de jaren 40 tot monochrome vlakken. Met de ontdekking van de zip (‘rits’), een verticale lijn die het kleurvlak doorsnijdt, was zijn karakteristieke stijl geboren. Net als andere colorfield painters, onder wie Mark Rothko, streefde Newman naar een metafysische kunst; een reactie op onder meer de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Maar hoewel voorstellingsloos is deze kunst beslist niet inhoudsloos. In 1943 publiceerden Newman, Rothko en Adolph Gottlieb een pleidooi voor een universele abstracte schilderkunst, die echter nooit zonder onderwerp mocht zijn: ‘There is no such thing as a good painting about nothing.’

Newman’s joodse achtergrond gaf mede richting aan die inhoud, waarnaar hij vaak verwijst via zijn schilderijtitels. Deze kunnen volgens Barnett Newman betrekking hebben op de Bijbel of de joodse mystiek, maar ook bijvoorbeeld op de Griekse mythologie. In alle gevallen stelt Newman de verhouding van de mens tot het hogere aan de orde. Hij adviseerde bezoekers letterlijk om zijn werk vooral van dichtbij te bekijken; een overweldigende fysieke en emotionele ervaring die hen bewust moest maken van zichzelf en hun plek in het universum.

Op initiatief van toenmalig directeur Edy de Wilde begon het Stedelijk werk van Barnett Newman te verzamelen. Na lang onderhandelen kocht De Wilde in 1967 The Gate (1954). Twee jaar later verwierf hij wat nu een van Newmans beroemdste doeken is: Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III (1967-1968). Na de dood van de kunstenaar volgde de aankoop van Cathedra (1951) en ontving het museum Right Here als schenking van Newmans weduwe Annalee.

In de kunstwereld van zijn tijd stond Newman in de schaduw van meer kleurrijke abstract-expressionisten zoals Jackson Pollock en Willem de Kooning. Invloedrijke critici schreven echter enthousiast over zijn werk, en hij was een belangrijke inspiratie voor andere kunstenaars, onder wie Ellsworth Kelly en Richard Serra. Aan het eind van zijn leven steeg Newmans aanzien en tegenwoordig geldt hij als een van de belangrijkste schilders uit de tweede helft van de 20ste eeuw.

In 1986 werd Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III op zijn ereplaats in het Stedelijk Museum door een verwarde man met een stanleymes bewerkt, naar verluidt vanwege de abstracte aard van het werk. Het was niet de eerste keer dat een schilderij van Newman slachtoffer werd van een aanval. In 1982 beschadigde een student met vergelijkbare reden Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue IV in de Berlijnse Nationalgalerie. Negen jaar later keerde de dader van Who’s Afraid .. III terug en vernielde Newmans Cathedra met vijf lange messneden.

Op aanraden van de weduwe van de kunstenaar werd de restauratie van Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III uitgevoerd door de restaurator Daniel Goldreyer. Deze had al eerder schilderijen van Newman gerestaureerd, waaronder dit werk zelf.

Toen het gerestaureerde werk in 2001 weer op zaal getoond werd, leidde dat tot grote commotie. Sommige critici wezen op de verminderde transparantie van het rode vlak en beschuldigden Goldreyer ervan dit te hebben overschilderd met een verfroller. Andere schadedeskundigen ondersteunden Goldreyers visie dat de restauratie was uitgevoerd op een professionele en adequate wijze.

De restauratie van Cathedra werd door restauratoren van het Stedelijk Museum zelf uitgevoerd. Het Stedelijk wijdde in 2001 een symposium en een publicatie aan dit uiterst ingewikkelde en tijdrovende proces. Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III is vanaf 24 april voor het eerst in het heropende Stedelijk te zien.

In dezelfde zaal wordt het fijnzinnige Notes getoond, een reeks van twaalf etsen die Newman omstreeks dezelfde tijd maakte. Newman’s weduwe schonk de serie in 1979 aan het museum. In de aangrenzende zaal hangen onder meer The Gate en Cathedra. In vitrines in de Schiphol Lounge (entreegebied) bieden knipsels uit kranten en tijdschriften een terugblik op de turbulente geschiedenis van Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III en Cathedra.