Voor de Marina Abramović-tentoonstelling geldt een toeslag. Zie Stedelijk.nl/toeslag, ook voor uitzonderingen.

Online Archief — 26 okt 2021

  • Zaalopname Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
    Zaalopname Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
  • Zaalopname Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
    Zaalopname Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
  • Zaalopname Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
    Zaalopname Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
  • Zaalopname Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
    Zaalopname Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij

In de jaren 1960 groeit de behoefte aan culturele zelfstandigheid in Suriname. Tot die tijd is het land op artistiek gebied relatief geïsoleerd en zijn kunstenaars door de koloniale verband op Nederland aangewezen, bijvoorbeeld door hun opleiding aan Nederlandse kunstacademies te vervolgen. In 1967 richt Jules Chin A Foeng het Nationaal Instituut voor Kunst en Kultuur (NIKK) op en zet hij zich af tegen de gevestigde kunstopleidingen, omdat deze artistiek te behoudend en neokoloniaal zouden zijn. In de jaren 1960 komen er ook meer presentatieplekken voor beeldende kunst in Paramaribo, zoals Buiten-Sociëteit ‘Het Park’ en vanaf 1966 de jaarlijkse Nationale Kunstbeurs. 

In de jaren 1970 zoeken Surinaamse kunstenaars steeds meer verbinding met het Caribisch gebied, Zuid-Amerika en Azië. Ze nemen onder meer deel aan internationale kunstmanifestaties, zoals de Biënnale van São Paulo. Verschillende kunstenaars voelen zich verbonden met internationale culturele en politieke bewegingen en strijden voor onafhankelijkheid en sociale rechtvaardigheid in eigen land. De oprichting van de belangenvereniging Bond voor Beeldende Werkers (BBW) in 1977 stimuleert de samenwerking tussen kunstenaars om maatschappelijke vernieuwing te realiseren. Aandacht voor de culturele achtergrond van de verschillende bevolkingsgroepen wordt op artistiek gebied ondersteund door studiebeurzen.

  • Soeki Irodikromo, Zonder titel, 1971. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
    Soeki Irodikromo, Zonder titel, 1971. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
  • Quintus Jan Telting, Opus 1502, 1985. Collectie Factor-IJ, Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
    Quintus Jan Telting, Opus 1502, 1985. Collectie Factor-IJ, Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij
  • Ron Flu, Schaafijsman, 1965. Collectie M. R. Flu (zoon), Rijswijk. Foto: Gert Jan van Rooij
    Ron Flu, Schaafijsman, 1965. Collectie M. R. Flu (zoon), Rijswijk. Foto: Gert Jan van Rooij
  • Ron Flu, Vietnam, 1966. Collectie M. R. Flu (zoon), Rijswijk. Foto: Gert Jan van Rooij
    Ron Flu, Vietnam, 1966. Collectie M. R. Flu (zoon), Rijswijk. Foto: Gert Jan van Rooij