Blog — 8 okt 2014

Ieder jaar maken vijftien jongeren zich als Blikopeners het Stedelijk Museum Amsterdam eigen. Inmiddels bestaat het programma vijf jaar. Tijd voor een terugblik. Want wat zijn eigenlijk de effecten op de Blikopeners, op hun omgeving en op het museum?

‘Ik denk dat tien van de tien Blikopeners het niet als gewoon bijbaantje zagen, maar iets dat je doet voor je persoonlijke ontwikkeling. Wij wilden het allemaal heel graag doen,’ vertelt Kaoutar. Zij behoorde tot de tweede groep Blikopeners die in dienst trad bij het Stedelijk Museum. Sinds 2008 geven de Blikopeners rondleidingen, organiseren ze activiteiten en adviseren het museum. Het uitgangspunt van dit peer-to-peer-programma is dat jongeren beter weten wat hen bezighoudt dan volwassenen en dat die kennis door en voor het museum ingezet kan worden. Ieder jaar treden vijftien nieuwe Blikopeners aan, dus inmiddels heeft het museum al 75 alumni-Blikopeners. Het vijfjarig bestaan van het project vormt een goede aanleiding om terug te blikken en te onderzoeken wat het programma het museum, maar vooral de Blikopeners van toen en nu heeft opgeleverd.

Onderzoeker Eva Klooster sprak begin 2014 met dertig (alumni-)Blikopeners, elf betrokkenen uit de omgeving van deze jongeren (ouders, docenten) en twaalf betrokkenen uit het museum. Klooster deed onderzoek naar de invloed van het programma op de persoonlijke ontwikkeling van de Blikopeners, hun omgeving en het museum: leerden de Blikopeners daadwerkelijk wat in het museum? Heeft het programma invloed op hun cultuurdeelname en die van hun vrienden en ouders? En hoeveel invloed hebben de Blikopeners uiteindelijk op het museum? Antwoorden op deze vragen zijn te lezen in het rapport Blikopeners Vijf Jaar. Wat blijkt: er zijn de afgelopen jaren al veel positieve en indrukwekkende resultaten geboekt.

Een mens dat ertoe doet

Misschien wel het meest opvallend is de invloed van het programma op de persoonlijke ontwikkeling van een Blikopener. Van de geïnterviewde Blikopeners antwoordt maar liefst 73% dat het programma heeft bijgedragen aan hun zelfvertrouwen. Een van de belangrijkste factoren is dat Blikopeners zich serieus genomen voelen. Dat komt doordat een Blikopener echt deel is van de organisatie; hij of zij staat op de loonlijst, leert de andere museummedewerkers kennen en wordt om advies gevraagd. Zoals Coenraad uit jaar 2 (2010-2011) het verwoordt: ‘Het is bijzonder om als jongere te merken dat er echt naar je wordt geluisterd. Wat zie jíj, wat denk jij? Op school ben je een leerling die moet luisteren, thuis ben je een onderdeel van het gezin, maar hier ben je een mens dat ertoe doet.’

Meerdere keren geven de Blikopeners aan dat het bijzonder is dat iedere stem even belangrijk is, dat er geen onderscheid wordt gemaakt op basis van opleidingsniveau of kennis van moderne kunst. Een Blikopener kan vmbo of gymnasium doen, kan in de Bijlmer of in de Grachtengordel wonen, kan kunstliefhebber zijn of nog nooit een voet in het museum hebben gezet. Kaoutar uit jaar 2 (2010-2011) was als Marokkaans meisje aanvankelijk bang om anders te zijn, ‘Maar je merkt als snel dat je niet anders bent dan de groep. Daarom ga je hier ook met plezier heen.’ De laatste jaren besteedt het museum steeds meer aandacht aan onderlinge kennismaking en de diversiteit van de groep. Zo komen de Blikopeners met scholieren in aanraking die doorgaans niet in hun vriendengroep te vinden zouden zijn.

They are bright, empowered young people and their contributions and options matter. I truly loved being infected by their energy, curiosity and ambition

— Ann Goldstein, voormalig directeur Stedelijk Museum Amsterdam

De Blikopeners komen wekelijks bij elkaar om te overleggen. Daar leren ze praktische vaardigheden, zoals samenwerken, communiceren en hun mening onder woorden brengen. Een van de belangrijkste dingen die ze naar eigen zeggen leren is rekening houden met elkaars standpunten. ‘Voorheen wilde ik vaak dat alles op mijn manier ging, zegt  Kayleigh uit jaar 4 (2012-2013). “Hier heb ik echt leren samenwerken. Dat merk ik nu ook in mijn eigen vriendinnengroep en op school. Ik besef nu van veel dingen hoe waardevol ze zijn, vooral het contact met andere mensen. Ik ben veel bewuster geworden door Blikopeners”.

Of kunst een rol blijft spelen in de toekomst, hangt sterk samen met de reden waarom een Blikopener zich heeft aangemeld. Voor haar onderzoek heeft Klooster de Blikopeners op basis van hun aanmeldingsformulieren in drie groepen ingedeeld. De eerste groep heeft beperkte interesse in cultuur en zoekt vooral een speciale bijbaan. De tweede groep heeft een brede interesse in cultuur en de derde groep heeft affiniteit met (moderne) kunst of het Stedelijk Museum. Deze drie groepen raken gedurende het jaar in meer of mindere mate vertrouwd met kunst. 80% van de geïnterviewde jongeren geeft aan dat zij vaker naar musea gaan sinds hun jaar als Blikopener. Bij de jongeren die bij aanvang een brede interesse in cultuur hebben, is het effect op de cultuurparticipatie het grootst. Deze alumni gaan het vaakst naar musea en enkelen hebben zelfs besloten een culturele vervolgopleiding te volgen. Uit de derde groep, de jongeren die al bezig waren met moderne kunst, wil zelfs iedereen iets met kunst doen in de toekomst. Maar liefst 94% van de geïnterviewde Blikopeners geeft aan na deelname beter te weten wat ze later willen bereiken.

Magneetfunctie

Het idee van peer-to-peer-educatie is dat jongeren beter weten hoe zij andere jongeren het beste kunnen benaderen en dus meer invloed kunnen hebben op mensen uit hun netwerk. In de praktijk verschilt deze ervaring echter sterk per Blikopener. De groep met een beperkte interesse in kunst heeft vooral invloed op familie, de groep kunstliefhebbers heeft invloed op andere jongeren met interesse voor kunst.

Uit de interviews van Klooster blijkt dat vooral de jongste Blikopeners (15 jaar) zich nog redelijk onzeker voelen over hun werk en geen vrienden durven uit te nodigen om deel te nemen aan hun rondleidingen. Andere Blikopeners zien het museum en het programma als een eigen wereld die zij graag gescheiden houden van school of vrienden. “Ik heb anderen niet echt meegevraagd, alle vriendinnen zeiden dat musea saai zijn. Ik vind in kunst nu een soort uitgang, een wereld voor jezelf apart van mijn schoolleven. Ik was ook wel jong toen ik begon als Blikopener, ik durfde toen minder. Ik denk dat als ze me nu zouden vragen een rondleiding te geven aan mijn vrienden of aan mijn klas dat ik het wel zou doen”, vertelt Gena uit jaar 3 (2011-2012).

Delen de Blikopeners hun ervaringen ook op school? Docenten reageren twijfelend op die vraag. Vanessa Hudig van het Barlaeus Gymnasium: ‘Ik denk dat er niet in de klas over wordt gesproken. Waar dat aan ligt weet ik niet. Dat kan ook te maken hebben met de veiligheid in de klas om je uit te spreken. Desondanks heeft het project wel een magneetfunctie, andere kinderen willen ook wel Blikopener worden.’

Meer op je gemak bij een jong iemand

Scholieren stellen zich welwillender op tegenover Blikopeners dan tegenover docenten of volwassen rondleiders. Zij zijn stil als een leeftijdgenoot het woord neemt en ook volwassenen uiten hun onvrede minder snel bij de Blikopeners. Een beveiliger van het museum valt dat al op bij de entree van het museum: ‘Als mensen lang in de rij hebben gestaan zijn ze vaak geprikkeld. Wanneer ze een jong iemand ontmoeten werkt dat kennelijk de-escalerend.’ Dat de rondleiders even oud zijn als de museumbezoekers, werkt zelfs aanmoedigend. De 18-jarige Abdoellah volgde een rondleiding van Blikopener Karima en concludeerde: ‘Je voelt je toch wel meer op je gemak bij een jong iemand. Zo van: als een jong iemand zich er in kan verdiepen, dan kan ik het ook.’

Bezoekers die al enige kennis van kunst hebben, merken wel op dat ze behoefte zouden hebben aan meer achtergrondinformatie over de kunst. Het doel van een Blikopenerrondleiding is echter niet kennisoverdracht, maar interactie. Om de juiste verwachtingen te scheppen, zou het museum die bedoelingen in de toekomst beter kunnen communiceren.

In theorie vormen Blikopeners de brug naar het jonge publiek dat het Stedelijk wil bereiken. Maar werkt dat in de praktijk? De persvoorlichter van het museum ziet dat de Blikopeners met hun vragen en suggesties het personeel ‘uit hun wereld van volwassen kunstkenners’ haalt. Dit wordt ook bevestigd door Rixt Hulshoff Pol, hoofd van de afdeling Educatie en Publieksbegeleiding: ‘Ze stellen de vragen die vaak worden overgeslagen door de mensen die al heel veel kennis hebben van kunst.’

De Blikopeners hebben ook invloed op de invulling van openingen, symposia en workshops. Een groot deel van de organisatie van de Museumnacht ligt in handen van de Blikopeners en in 2013 won het museum bijvoorbeeld de N8 Award (publieksprijs voor jongeren) mede dankzij de Blikopeners. Daarnaast draagt de vrolijke uitstraling van de Blikopeners ook positief bij aan de sfeer op de werkvloer. ‘They are bright, empowered young people and their contributions and options matter. I truly loved being infected by their energy, curiosity and ambition’, aldus voormalig directeur Ann Goldstein.

Klaar voor de toekomst

Blikopeners zijn zelfverzekerder na hun jaar bij het Stedelijk Museum. Ze leren beter samenwerken en raken vertrouwd met moderne en hedendaagse kunst. Ze voelen zich gewaardeerd door de andere Blikopeners, door het museum en door de (jonge) museumbezoekers. Het museum heeft op zijn beurt ook weer veel aan de Blikopeners, door de frisse blik die zij op kunst werpen, de manieren waarop zij andere jongeren weten te bereiken met hun rondleidingen en activiteiten en de energieke sfeer die ze met zich mee brengen in het museum. Een prachtige wisselwerking, waar het museum op voort kan bouwen.