Nieuws — 31 okt 2006

Pontus Hultén, een van de belangrijkste tentoonstellingsmakers van de tweede helft van de vorige eeuw, is in de nacht van donderdag 26 oktober op 82-jarige leeftijd overleden in zijn geboortestad Stockholm.

Dit werd bekend gemaakt door het Museum Tinguely in Basel, waarvan Hulten de oprichter was. Hultén (1924) heeft gedurende zijn carrière aan de wieg gestaan van menig museum. Hij was de eerste directeur van zowel het in 1958 geopende Moderna Museet in Stockholm (1959-1973) als het Centre Pompidou in Parijs (1973-1981). Hierna was hij nog oprichtingsdirecteur van het Museum of Contemporary Art in Los Angeles, de Kunsthalle der BRD in Bonn en het Palazzo Grassi in Venetië.

Hultén pleitte in de jaren zestig en zeventig voor een nieuw, actief museum voor moderne kunst, met niet alleen tentoonstellingen, maar ook concerten, filmvertoningen en andere culturele programma’s en activiteiten. In 1962 introduceerde hij het werk van Amerikaanse popart kunstenaars als Robert Rauschenberg en Jasper Johns in Europa, middels de tentoonstelling ‘4 Americans’ in het Moderna Museet, georganiseerd in samenwerking met het Stedelijk Museum. Hultén was ook een actief verzamelaar van de kunstenaars wier werk hij toonde. In 2005 doneerde hij zijn collectie van meer dan zevenhonderd werken, van o.a. Duchamp, Oldenburg, Rauschenberg, De Saint Phalle en Warhol, aan het Moderna Museet. 

In het Stedelijk Museum organiseerde Hultén tentoonstellingen van Fontana, Cubaanse affiches en Tinguely. Daarnaast was hij in 1961 medesamensteller van de beroemde tentoonstelling ‘Bewogen Beweging’ in het Stedelijk, die daarna doorreisde naar Stockholm en Kopenhagen (Humlebaek). Directeur Sandberg vroeg de Zwitserse kunstenaar Daniel Spoerri een plan op te stellen voor een overzichtstentoonstelling van kinetische kunst. Met dit project hoopte Sandberg de grenzen van de kunst verder te verruimen. Later voegden zich ook Pontus Hultén, die als directeur van het Moderna Museet in Stockholm een vergelijkbare expositie bleek voor te bereiden, en Spoerri’s landgenoot Jean Tinguely bij de organisatie.

Hultén schreef in de catalogus bij ‘Bewogen Beweging’: ‘We waarderen deze tentoonstelling, waarvan de totstandkoming werkelijk de vervulling van een lang gekoesterde wens betekent, thans te kunnen zien in het Stedelijk Museum te Amsterdam, dat ons altijd ten voorbeeld is geweest. Wij hebben nog nooit bij de voorbereiding van een tentoonstelling zoveel en zo indringende vragen moeten beantwoorden, als nu over ‘Bewogen Beweging’; misschien wel omdat dit thema thans zo voor de hand ligt, of ook omdat dit onderwerp de attractie van het aanstootgevende heeft, iets dat anders alleen bij de film voorkomt. Maar zou er niet in de kinetische kunst voldoende energie steken om juist de band tussen kunst en publiek nauwer aan te halen’.