Tentoonstelling — 30 sep t/m 6 jan 2000

Vuur Werk 1987 - 2000 is de titel van een tentoonstelling van het werk van Guido Geelen (Thorn, 1961) in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Op de benedenverdieping van de Nieuwe (Sandberg-) Vleugel wordt een reeks ‘aan het vuur ontworstelde' keramische, bronzen en aluminium beelden getoond uit Geelens oeuvre van de afgelopen veertien jaar.

Het zijn veertien sleutelstukken uit Nederlandse museale en particuliere collecties, variërend van een monumentale rode terracotta 'muur' (collectie De Pont Stichting) tot de met Delfts Blauwe afbeeldingen bedekte, ingezakte ‘wasmachine' (collectie Stedelijk Museum) en de recente ‘Gouden Kip' en het ‘Gouden Varken' (particuliere collectie). De tentoonstelling wordt georganiseerd naar aanleiding van de toekenning van de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Kunst 2000 (f 100.000,-) aan Guido Geelen op 29 september 2000.

Keramiek, brons en aluminium
"Geelen's works are virtuoso clay performances as well as conceptual extravaganzas." Zo omschreef de Newyorkse kunstcriticus Donald Kuspit onlangs het werk van Guido Geelen. 
Geelen neemt een prominente plaats in binnen de Nederlandse beeldhouwkunst vanwege zijn vrije en eigenzinnige omgang met keramische technieken, brons en aluminium. 
Begin jaren tachtig slaagde hij erin de keramiek van zijn precieuze reputatie te ontdoen door met gebakken klei ruimtelijk werk te maken dat refereert aan zowel traditionele als modernistische kunstopvattingen en ook verwijst naar de tradities van de keramiek zelf. Zo maakte hij enkele aan de minimal art herinnerende stapelingen, opgebouwd uit rechthoekige keramische segmenten waarin florale beeldstrengen in blokken zijn samengeperst. In deze werken behoudt de gebakken klei zijn natuurlijke kleuren terracotta, grijs en zwart. Op deze wijze bouwde hij ook een muur met modules waarin uiteenlopende figuratieve vormen als honden, autobanden, stofzuigers en televisies tot geometrische orde zijn gedwongen.

Fonkelende twistgesprekken
In contrast met deze monumentale, robuuste werken dreef hij de verfijning van de keramiek op de spits in ornamentele wand- en vloerbeelden waarin hij glazuren en decoraties toepaste die refereren aan de traditie van burgerlijk gebruiksporselein. De vormen van deze barokke objecten zijn weelderig gedecoreerd met gekleurde afbeeldingen van liefdespaartjes, vruchten en bloemen - industriële transfers die in het bakproces met het glazuur samensmelten. Vorm en decoratie, twee- en driedimensionaliteit voeren in deze werken fonkelende twistgesprekken.

Vormvrijheid
In 1994 begon Geelen met brons te werken, in 1998 met aluminium. Stofzuigers, urinoirs en andere gebruiksvoorwerpen en later grote beesten, zoals koeien en varkens, werden afgegoten en in nieuwe constellaties samengebracht. De gietkanalen die normaliter na het gietproces verwijderd worden liet hij als integraal onderdeel van deze beelden intact. Zo worden de beelden soms overwoekerd door een oppervlak van ‘aders' waardoor deze een organisch uiterlijk krijgen. Met zijn keramische en metalen beelden weet Guido Geelen uitdrukking te geven aan een grote vormvrijheid en aan een complexe ervaringswereld.